Sint Nicolaasviering Friesland in vroeger tijden

De Sinterklaasviering was van oudsher een volksfeest bij uitstek in verschillende delen van West-Europa. Het feest hield vroeger zo’n beetje het midden tussen carnaval en het (Amerikaanse) ’Halloween’. Men ontplooide niet alleen huiselijke activiteiten als het zetten van de schoen en het bakken van sinterklaaskoekjes maar ging ook de straat op. Het was met name in de Friese en andere streken in Nederland gebruikelijk dat iemand met een schapenvacht om en een ruige muts op, met een rammelende ketting, bonzend op deuren en vensters en met een bullebakstem riep: ’zijn er ook stoute kinderen’. Soms waren de gezichten van de Sinterklazen zwartgemaakt en droegen ze horens op het hoofd.

In Leeuwarden was het omstreeks 1857 nog traditie dat de Sinterklazen in een herberg in de binnenstad samenkwamen, te midden van een menigte nieuwsgierigen via de Tuinen naar het Vliet trokken en onderweg grappen en grollen uithaalden. Omdat St. Nicolaas de patroonheilige van de zeevaarders was, vormden de schippers overal de ijverigste en luidruchtigste groep feestvierders. Hoewel de Sinterklaasviering zijn naam ontleent aan de heilige Nicolaas, bisschop van Mira, heeft het feest waarschijnlijk meer te maken met een oeroude vruchtbaarheidscultus. Overheid en kerk waren al in de zestiende eeuw niet zo gesteld op dit volksfeest, vanwege de uitspattingen die daar blijkbaar onafscheidelijk mee verbonden waren. Eveneens tot ergernis van de autoriteiten trok de grote drukte tijdens de dagen voor 6 december vele dieven en zakkenrollers aan. Het Leeuwarder stadsbestuur bepaalde herhaalde malen dat het St. Nicolaasfeest, als 5 december op een zondag viel, moest worden gehouden op de maandag of vrijdag. Nog in 1819 verbood het stadsbestuur het werpen van ’zwermers’ en het schieten met geweren en pistolen tijdens de Sinterklaasviering op straffe van een boete van ¦ 3,-.

Vanaf midden 19e eeuw kreeg de Sinterklaasviering langzamerhand steeds meer een huiselijk karakter en werd het in de eerste plaats een kinderfeest. In tegenstelling tot tegenwoordig vond het hoogtepunt van Sinterklaas nog tot in de jaren vijftig meestal plaats op de ochtend van de zesde, als de kinderen hun kado’s - die door het hele huis verstopt waren - moesten proberen te vinden. Vroeger was het op sinterklaasavond een drukte van belang in Leeuwarden. Het drukst was het op de marktdag voor Sint Nicolaas (’Sinterklazefreed’) als vele duizenden plattelanders de stad trokken om hun inkopen te doen. Onder de luifel van de Waag waren, verlicht door lantaarns, tafels geplaatst, waarop men koek kon hakken, waar gedobbeld werd en waar men lootjes kon kopen. Vanaf 1920 vond de Sinterklaas-markt plaats op het Wilhelminaplein en verdween een deel van de gezelligheid van de Nieuwestad. Ook in vele winkels stonden op Sinterklaasavond speciale ’Sint Nicolaas-tafels’ met vooral sjoelbakken opgesteld. In de café’s, die dan extra lang open mochten blijven, deed men aan prijsbiljarten en werd er gekaart en gedobbeld om drank en eenden of ganzen. Menig aangeschoten sinterklaasvierder dacht zijn gewonnen gevogelte aan een touwtje om de nek veilig te kunnen vervoeren, maar merkte bij thuiskomst dat iemand misbruik had gemaakt van zijn toestand en hij nog slechts een paar eendekoppen bezat! De in Leeuwarden geboren en getogen Hendrik Burger beschreef in zijn ’Jeugdherinneringen’ de Sinterklaasviering in de vorige eeuw als volgt: ’Van de Kerstmisviering, die haar eigen bekoring heeft, wint voor mij de Sinterklaasavond het in geest en humor. Naar het voorbeeld van Sint zelf worden al de feilen en zwakheden der familieleden aan de kaak gesteld in een komisch licht, maar in een geest van vriendschap en vertrouwen. Het mooiste was, dat met uitzondering van vader, die zich dat alles in de beste stemming liet aanleunen, allen, maar elk apart, meededen aan de voorbereiding. Iedereen zond pakjes aan al de anderen. Het hardst werkte moeder, die meer dan een week tevoren al beslag had gelegd op de kamer naast de studeerkamer. Hier was dan de toegang verboden; maar als de deur ervan op een kier was gelaten, zagen wij stapels taai- en speculaaspoppen (’klaasmantsjes’) en andere reusachtige voorraden, die op inpakking en camouflage wachtten."

De door de gemeente Leeuwarden gesteunde officiële sinterklaasviering bestond gedurende tientallen jaren vooral uit twee elementen. Ieder jaar maakte Sinterklaas een rijtoer langs de lagere scholen en het Stadsziekenhuis aan het Blokhuisplein per rijtuig, open of dicht naar gelang de weersomstandigheden, getrokken door twee paarden met pluimen en bellen. Er kwam destijds dus geen schimmel of stoomboot te pas aan het bezoek van Sint aan Leeuwarden en slechts een enkele maal een gemotoriseerd voertuig. Tweemaal is deze traditionele rondrit door de stad afgelast: in 1918, vanwege een levensgevaarlijke griepepidemie en tijdens de oorlogswinter van 1944. Ergens in het begin van de twintigste eeuw moet deze officiële Sint Nicolaasintocht zijn ingesteld. Tot in de jaren ’60 heeft de intocht nauwelijks veranderingen ondergaan. Voor de leerlingen van de vier kosteloze gemeentescholen organiseerde een commissie de uitreiking van geschenken. Dit in de Zalen Schaaf of de Harmonie gehouden feest ging vaak gepaard met de opvoering van sprookjes als ’Doornroosje’ en ’Vrouw Holle’. De kinderen kregen destijds een korf met een kledingstuk, in de regel een pet of een hemd, speelgoed en versnaperingen. Het gebruikelijke snoepgoed bestond uit een sinaasappel en een taaipop of súkerman. De ’korfkes’ werden zo snel mogelijk geleegd, zodat ze omgekeerd op het hoofd konden worden gezet! Sinds 1930 werd Sint-Nicolaas een vaste gast in de Harmonie. In 1937 kregen de ouders voor het eerst de gelegenheid deze feestavond bij te wonen. Nagenoeg alle voorstellingen werden muzikaal omlijst door het salonorkest ’Sinnema’. De meest bekende sinterklaasviering aller tijden in Leeuwarden vond plaats in 1952. De bond van marktkooplieden organiseerde op 3 december een sinterklaasfeest in de benedenzaal van de Beurs, nu Openbare Bibliotheek. Bij het uitdelen van appels liep het al gauw uit de hand. Er werd met de appels gegooid en gevoetbald. Uiteindelijk moest de politie het gebouw ontruimen, hetgeen na veel moeite lukte. Zelfs in landelijke kranten werden grappen gemaakt over de ’opstand der jeugd’.

Zwarte Klazen - Dokkum / Franeker