Het zingen van Sinterklaasliederen

Het zingen van sinterklaasliedjes is een van de tradities die met het folkloristische sinterklaasfeest verbonden zijn. Enkele tientallen liedjes gaan al zo'n honderd tot bijna tweehonderd jaar mee en geven zo het feest al generaties lang mede vorm, inhoud en sfeer. Samen met traditionele kinderliedjes en Sint-Maartens liedjes behoren de sinterklaasliedjes tot de best bewaard gebleven Nederlandse zangcultuur. Ze horen daarmee tot de weinige liedcultuur die nog gekenmerkt wordt door actieve zangbeoefening (sinds de opkomst van muziek op de radio, geluidsdragers en het internet).

Er zijn een aantal momenten in de sinterklaastijd die zich in het bijzonder lenen voor het zingen van sinterklaasliedjes: de intocht, het zetten van de schoen en pakjesavond.

Tegenwoordig komt Sinterklaas ongeveer drie weken voor zijn naamdag (6 december) in Nederland en België aan. Zowel bij de landelijke intocht als bij de vele plaatselijke intochten, worden Sint-Nicolaas en Zwarte Piet toegezongen door de kinderen die ze staan op te wachten. Verschillende traditionele liedjes gaan over de aankomst van Sinterklaas, zoals 'Daar is een stoomboot aangekomen / al over de grote zee' (ca. 1925); 'Hij komt, hij komt / die lieve goede Sint' (K. Leopold, 1898); en 'Zie, ginds komt de stoomboot / uit Spanje weer aan' (J. Schenkman, ca. 1850).

In de weken dat Sint in het land is, mogen kinderen een of enkele keren 's avonds hun schoen zetten bij bijvoorbeeld de open haard, de kachel, onder de brievenbus of onder een raam. Zij laten hierbij soms hooi of een wortel achter voor het paard, of een tekening met een verlanglijstje voor Sint en Piet, en zingen enkele sinterklaasliedjes. Van oudsher gebeurde dit voor de open haard, waardoor de liedjes door de schoorsteen tot op het dak zouden klinken, waar Sint-Nicolaas het zou kunnen horen. De volgende dag vinden de kinderen dan wat lekkers of een klein geschenkje in hun schoen. Het gebruik van de schoen zetten gaat terug tot zeker de vijftiende eeuw, toen armen hun schoen in de kerk zetten en rijke burgers daar geld in stopten dat onder de armen verdeeld werd. Al vanaf de zeventiende eeuw wordt er in volksliedjes naar het zetten van de schoen verwezen (met inbegrip van het achterlaten van hooi en het klinken van het lied door de schoorsteen).Ook onder de huidige bekende liedjes zijn er liedteksten die verwijzen naar het zetten van de schoen, waaronder 'Sinterklaas is jarig, 'k zet mijn schoen vast klaar' (W. Oostveen, ca. 1925); 'Sinterklaas kapoentje / gooi wat in mijn schoentje' (mondeling overgeleverd volksliedje); en 'O, kom er eens kijken / wat ik in mijn schoentje vind' (K. Leopold, 1898).

In Nederland vindt pakjesavond gewoonlijk plaats op 5 december, aan de vooravond van Nicolaas' naamdag op 6 december. Terwijl de kinderen wachten tot de pakjes worden bezorgd, kunnen zij een heel aantal sinterklaasliederen zingen. Liederen die naar pakjesavond verwijzen, zijn onder meer: 'Zie de maan schijnt door de bomen / makkers staakt uw wild geraas' (J.P. Heije, 1843); en 'Hoor de wind waait door de bomen / hier in huis zelfs waait de wind' (ca. 1925). Na het cadeautjes uitpakken kan er nog worden afgesloten met 'Dag Sinterklaasje / dag, dag' (A. van Dijk, 1926), en, op dezelfde melodie, 'Dank Sinterklaasje / dank, dank'.

Na pakjesavond verdwijnen Sint en Piet over het algemeen ongemerkt weer naar Spanje, waardoor er in Nederland op de eigenlijke naamdag van Sint Nicolaas, 6 december, meestal geen sinterklaasliederen meer worden gezongen. In België daarentegen is het gebruikelijk om pakjesochtend te vieren. Die vindt gewoonlijk op de ochtend van 6 december plaats.